Only once-principe

een verhaal over rechten en plichten

Only once-principe

Only once-principe

Een aanvraag naar financiële OCMW-steun kan mondeling, schriftelijk of zelfs elektronisch gebeuren. De steunaanvraag wordt de dag van haar ontvangst chronologisch ingeschreven in het daartoe door het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn gehouden register.

Vooraleer dergelijke steun in het kader van het recht op maatschappelijke integratie (in de volksmond: OCMW-steun) wordt toegekend, zal de maatschappelijk werk(st)er een financieel en sociaal onderzoek uitvoeren.

Het sociaal onderzoek heeft dus tot doel te bepalen of de betrokkene recht heeft op hulp van het OCMW of dat het recht op hulp van het OCMW wordt verlengd, en in voorkomend geval welk soort hulp het best zou zijn aangepast aan de situatie van deze persoon. Het sociaal onderzoek is dus steeds geïndividualiseerd in functie van de feitelijke situatie van de betrokkene.

Alle informatie die niet nuttig is voor dit sociaal onderzoek, kan niet verzameld of opgevraagd worden.

Door het systematisch en ongerechtvaardigd weigeren van de aanvrager/gebruiker om de gevraagde gegevens te verstrekken, zou het OCMW kunnen verhinderen zijn sociaal onderzoek uit te voeren. Dit kan leiden tot het weigeren van de toekenning of de intrekking van het recht op dienstverlening. De medewerkingsplicht van de aanvrager is echter niet absoluut; er zijn grenzen aan wat het OCMW van de betrokkene aan informatie kan vragen en aan het weigeren van bijstand op basis van het niet meewerken door de betrokkene.

Het gaat met name over het "only once"-principe en het principe om de verwerking van persoonsgegevens tot een minimum te beperken, aan dewelke het OCMW gebonden is. Uit dit beginsel volgt dat het OCMW de betrokken persoon niet om informatie mag vragen die niet relevant is voor het bepalen van de toekenning van de steun, en nog minder dat het de toekenning van de steun mag weigeren op grond van het feit dat de betrokkenen persoon niet met het onderzoek heeft meegewerkt, als het OCMW voor het overige over voldoende informatie beschikt om vast te stellen dat aan de voorwaarden voor de toekenning van de steun is voldaan.

Om te beginnen raadpleegt het OCMW de gegevensstromen van de kruispuntbank sociale zekerheid. Vervolgens dienen de gegevens die niet via deze stromen toegankelijk zijn, zoals het netto beroepsinkomen, huurinkomsten, onderhoudsgelden of regelmatige schenkingen, rechtstreeks bij de aanvrager worden opgevraagd. Indien de aanvrager aan alle andere voorwaarden voldoet voor het recht op maatschappelijke integratie en uit de bij het OCMW beschikbare informatie blijkt dat de bestaansmiddelen lager zijn dan de barema's leefloon, dan kan het OCMW het recht niet weigeren, zelfs wanneer de aanvrager niet heeft meegewerkt aan het verzamelen van de al dan niet relevante informatie.

Enkel indien het OCMW twijfels heeft over het verzwijgen van bestaansmiddelen of een valse verklaring kan het eventueel weigeren hulp toe te kennen op basis van niet-medewerking van de aanvrager.

De volledige omzendbrief vind je hier: Omzendbrief over de principes inzake het verzamelen van informatie in het kader van het sociaal onderzoek door de OCMW's | POD Maatschappelijke Integratie (mi-is.be)